vrijdag 30 maart 2007

Au Bonheur des Dames

77Gisteravond gaf dr. Cobi Bordewijk, docent Theater- en Filmwetenschap aan de Leidse Universiteit, haar laatste college. Vanwege het speciale karakter van deze avond, gebeurde dat in het LAK-theater. Theaterdirecteur Roland Helmer wees in zijn toespraak op de diversiteit van het publiek: docenten en studenten uit allerlei vakgroepen, belangstellenden uit allerlei disciplines, van allerlei leeftijden. Onder de aanwezigen viel de kersversche cultuurminister Ronald Plasterk op. Allen genoten van Au Bonheur des Dames (Julien Duvivier, 1930). De film werd van muziek voorzien door de Canadees Gabriel Thibaudeau. Thibaudeau, was speciaal voor de uitvoering naar Leiden gekomen. Gedurende de afgelopen week gaf hij een masterclass in de letterenfaculteit. Gisteravond dirigeerde hij zelf het orkest, dat was samengesteld uit studenten van het Haags Conservatorium, de Faculteit der Kunsten en het Collegium Musicum. Het resultaat was overweldigend. Anderhalf uur keek en luisterde het publiek ademloos toe.



Op Thibaudeau’s website zijn filmfragmenten mét muziek te bewonderen. Ook toont hij delen uit de partituren.



Gabriel Thibaudeau - website



Fragmenten uit de film met muziek van Thibaudeau



BonheurdesdamesAu Bonheur des Dames gaat over de komst van de grands magasins in de grote stad en de nadelige effecten hiervan voor de kleine middenstand. De film is naar Zola’s sociaal-maatschappelijk geëngageerde roman met dezelfde titel. Zijn slotconclusie is geheel volgens de geest van die tijd, marxistisch bijna. De Verelendung van de ‘kleine middenstander’ wordt uiteindelijk overruled door het succes van de grands magasins, die toch voor economische groei zorgen. Uit het puin van de kleine neringen verrijst een schitterend grand magasin, dat werkgelegenheid biedt en waar de burger relatief voordelig zijn inkopen kan doen. Het warenhuis dat model stond voor Zola’s verhaal was Au Bon Marché aan de rue de Sèvres. Ik vermoed dat het – ook nu nog – indrukwekkende fin-de-siècle interieur ook in de film is te zien, maar ben daar niet helemaal zeker van. Het kan ook Lafayette zijn.



Zie voor de geschiedenis van het warenhuis Au Bon Marché (met verwijzingen naar Zola en Duvivier):



Histoire du Bon Marché



dinsdag 13 maart 2007

Kuifje in Hollywood

File0001_6Steven Spielberg heeft alsnog de rechten van Kuifje gekocht. Al in de jaren zeventig deed hij een poging. Hergé, die Spielberg ook toen al bewonderde, was bijna over de brug. Tot hij een clausule las, waaruit bleek dat Spielberg een eventuele filmversie kon delegeren. Daar kon Hergé niet mee leven. Een paar jaar later, op zijn sterfbed, zat de zaak hem nog steeds hoog. 'Hij dacht met ontsteltenis aan de zaak-Spielberg en zei toch bereid te zijn hem de vrijheid voor de verfilming te geven, ook al zou hij er Kuifje niet in herkennen. Want hij hield hem voor een genie. Aan hem en aan niemand anders'. (Pierre Assouline, Hergé, Amsterdam/Antwerpen 1996).



maandag 12 maart 2007

De Brug

KrullMijn dochter's vriendje maakt animaties. Van een van zijn docenten op de kunstacademie kreeg hij de opdracht een animatie te maken over een gebouw in Rotterdam. Hij koos 'De Hef', oftewel de sinds de spoortunnel in onbruik geraakte - maar als monument gekoesterde - spoorbrug over de Rotterdamse Koningshaven. Ik adviseerde hem naar Joris Ivens' De Brug uit 1928 te kijken. De bewuste film, Ivens' eersteling, was al snel opgegoogled. Ik las ergens dat Ivens de Duitse filmer Ruttmann heeft ontmoet. In mijn stukje 'De gefilmde stad' besprak ik kort diens Sinfonie der Groszstadt (1927). Er is een sterke overeenkomst qua dynamiek tussen beide films. Zelf werd ik opnieuw betoverd door De Brug als kunsthistorisch document van de eerste orde. Het mooist vind ik de opname van bovenaf van de stoomtrein, die over de brug snelt: de witte rook door stalen spanten onderbroken. Door het ongewone gezichtspunt, is het een geabstraheerd, ritmisch gebeuren.



De foto hierbij is van Germaine Krull: Joris Ivens tijdens het filmen van De Brug.



De Brug



Nu

1Ryuji Miyamoto (Tokyo, 1947) fotografeert kapotte, verwrongen architectuur. Soms is er sprake van natuurgeweld, soms is stadssanering de oorzaak. Waar het echt over gaat is Miyamoto's methode om het 'nu' vast te leggen. Het gebouw heeft misschien bestaan (maar wat ís dat, bestaan? Kan een gebouw zíjn?) Wat is de toekomst van deze plek? Kan het gebouw gerepareerd worden? Komt er een nieuw gebouw? Komt er een park? Maar, net als het verleden, is de toekomst afwezig op het moment van de opname. Geen herinnering, geen weemoed, geen hoop, geen verlangen. Er is alleen de bevroren explosie van het nu. Hierbij een afbeelding uit Miyamoto's serie After the earthquake (boven) en een foto die ik afgelopen zondag zelf maakte in het centrum van Rotterdam.



Img_0154_1



donderdag 8 maart 2007

Blow up en Baudrillard

De ‘afscheidscollegereeks’ Big City door Cobi Bordewijk (docent Theater- en filmwetenschap, universiteit Leiden) beleefde donderdagavond de vierde aflevering. Thema was het ‘swinging London’ van de jaren zestig. Onder andere Room at the top (Jack Clayton), Antonioni’s Blow up en Frears’ Sammy and Rosie get laid passeerden de revue. A hard day’s night, werd in zijn geheel vertoond. Deze Beatlesfilm is in meerdere opzichten erg aardig, maar zou goed aansluiten bij Van Krimpen’s huidige tentoonstelling over the sixties (ook leuk, maar oppervlakkig). Jammer dat Blow up niet was gekozen. Deze film, gebaseerd op een verhaal van Julio Cortázar, sluit sterk aan bij de similacrum theorie van Jean Baudrillard. Het zou een aardig saluut zijn geweest aan de drie dagen geleden overleden filosoof.




















Blowup1Behalve de broeierige erotisch getinte scenes in Blow up, herinner ik me vooral ook de ‘tennisbalscène’ tegen het einde van de film, welke overigens ook door Bordewijk in haar synopsis van de film werd omschreven. Deze scène toont de vage grens tussen waan en werkelijkheid. De fotograaf Thomas (David Hemmings) ontmoet in een park een groepje mimespelers op een tennisbaan; er wordt getennist zonder rackets; een onzichtbare bal wordt heen en weer geslagen. Je hoort het pok-pokgeluid, een geluid dat er niet is, alleen in Thomas’ gedachten. Als de bal ‘per ongeluk over het hek geslagen wordt’, speelt Thomas het spel mee; hij ‘raapt de bal op en werpt hem terug’ naar de spelers.



woensdag 7 maart 2007

Van Caldenborgh's kunst

Schoonhoven20relief20hgmJoop van Caldenborgh is in Nederland waarschijnlijk de grootste verzamelaar van moderne en hedendaagse kunst. Bij zijn Wassenaarse huis heeft hij een imposante beeldentuin en in het hoofdkantoor van zijn bedrijf (Caldic Chemie) aan de Rotterdamse Blaak zijn wisselende exposities. Van Caldenborgh verzamelt al veertig jaar. Zijn collectie is puur persoonlijk. Sinds de laatste vijftien jaar heeft hij wel een conservator in dienst. Deze heeft echter niet veel meer bevoegdheden dan registratie en onderhoud, het letterlijke conserveren dus. Wel mag zij uitzoeken wat uit de collectie bij de werkplekken kan worden gehangen. Thema's bedenkt Van Caldenborgh zelf, of komen tot stand in samenspraak met zijn dochter en zijn conservator (als ik het goed begrepen heb). En ja, ook over de aankopen beslist hij zelf. De conservator benadrukt dat het om een privéverzameling gaat, geen bedrijfscollectie. Gisteren was ik, met twintig andere leden van een kunsthistorische vereniging, te gast op het hoofdkantoor.



Veel grote namen; verder valt niet zoveel te melden over de huidige tentoonstelling, die al weer bijna bleek afgelopen. Het thema is de Nederlandse 'Nul-groep' in samenhang met buitenlandse minimalisten. De expositieruimte bestaat uit hal en gangen tussen de kantoren. Het oogt steriel. Mede onder invloed van de vele 'Schoonhovens', overheerst de niet-kleur 'wit'. Vinden de administratieve medewerkers het leuk te werken tussen zoveel kunst? Volgens de bedrijfspolicy moet men - om de kunstvoorwerpen zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen - zuinig zijn met kalenders en familiefoto's. De gemiddelde kantoorbediende staat niet bekend om zijn liefde voor de Grote Kunst. Onder de werknemers van Caldic lijkt dat niet anders. Er wordt gegniffeld om die dames en heren die zo serieus met elkaar fluisterend langs de hobby van hun baas schuifelen.



Overigens is Van Caldenborg niet kinderachtig met zijn bezit. Hij wil graag dat belangstellenden er kennis van kunnen nemen. Vandaar de rondleidingen op zijn landgoed en in zijn bedrijf. Je wordt van een versnapering voorzien en krijgt nog een fraaie (in eigen beheer uitgegeven) catalogus mee ook.



De afbeelding hierbij van een reliëf van Jan Schoonhoven uit 1969, is niet uit de Caldic Collectie, maar uit die van het Haagse Gemeentemuseum. (Fotograferen is uit den boze bij Caldic).



zaterdag 3 maart 2007

Witte de With, Chloe Piene

Img_0009Chloe Piene (V.S. 1972) toont video's en tekeningen. De video's laat ik hier even buiten beschouwing. Ik was vooral getroffen door de tekeningen. Piene tekent met houtskool op vellum (een fijn soort perkament). In een enkele lijn zet zij haar figuren op het papier. Die lijn is soms krachtig, dan weer enigszins onvast, zoekend; soms dik en zwart, dan weer grijs, wazig; een curve, die zowel doordacht en trefzeker overkomt, maar tegelijkertijd in een trance lijkt te zijn ontstaan. Piene wil door lichamen heen kijken. Daardoor zijn haar naakten 'naakter dan naakt': onder - of liever naast - een blote borst, zie je botten en soms een illusie van ingewanden. Haar werk doet denken aan zeventiende-eeuwse vanitas-voorstellingen; qua uitdrukking is zij echter schatplichtig aan Egon Schiele. Het bekoort niet, maar maakt wel indruk.



Witte de With



Chloe Piene web site



Witte de With, Jesper Just



JusthandholdersVolgens Michelangelo bevat een stuk steen reeds de - door God ontworpen - figuur, die alleen nog - door de kunstenaar - moet worden bevrijd. Analoog aan deze opvatting stelt de Deense kunstenaar Jesper Just (1974), dat locaties intrinsieke verhalen bevatten. Just (spreek uit: ‘joest’) bedient zich van video en film om zijn artistieke denkbeelden te verwezenlijken. Hij toont daarbij een opvallende voorkeur voor stereotiepe film noir-locaties, zoals parkeergarages, daken, verlaten haventerreinen. De genius loci van zo’n plek voorspelt Moord & Doodslag, Beroving & Verkrachting. Maar Just gebruikt die filmclichés vooral om dergelijke verwachtingspatronen te beïnvloeden en te doorbreken. Onverwacht wordt een sentimenteel - kitscherig - lied ten gehore gebracht, een verleidelijke dans uitgevoerd. Maar ook, als metafoor van de hersenspinsels van zijn vaste protoganist (Johannes Lilleøre), zet Just een dozijn, agressieve klanken uitstotende, koorleden hand-in-hand op een dakrand. Verbaasd zie je hoe zij uiteindelijk (nog steeds hand-in-hand) de diepte kiezen. Daar komt dan tóch De Dood nog even langs, zij het op onverwachte en ongebruikelijke wijze. (Foto: It will all end in tears, © Jesper Just 2006).



Img_0050



Gisteravond, tijdens de opening van zijn eerste solo expositie in Nederland, werd Jesper Just (l.) geïnterviewd door Chris Keulemans.



                                                                                                                                             



Witte de With



Jesper Just web site